Net zoveel iemand

An ontdekt haar waarde als chronisch ongewenste single

“Ik was als een malle onderweg naar de finish! Want ík hoorde toch ook te finishen? Maar hoe ik ook mijn best deed, jarenlang haalde ik de finishlinie niet. Daar voelde ik mijn ontzéttend schuldig over, omdat ik me voorstelde dat er een hele stoet mensen ongeduldig stond te wachten op mij. Allerlei mensen die langs de kant van de weg weinig onder de indruk waren van mijn verwoede pogingen, zouden mij uiteindelijk zien finishen en dan onder de indruk raken van mij en mijn prestaties. Nou. Mooi niet dus. Er was niet eens iemand om mij af te vlaggen. Dat weet ik nu. Na al die jaren, hè. Ik heb het over járen, hè, dat ik mij minderwaardig als chronisch ongewenste single voelde.”

An* (44) vond zichzelf als chronisch ongewenste single jarenlang minder waardevol dan anderen die wel een langdurige relatie onderhielden. Dat sloop er tijdens groep 8 in, toen iedereen verkering leek te hebben behalve zij. Dat ze pas op haar 18de voor het eerst zoende hielp ook niet mee. “Ik voelde hoe ik erbuiten viel. Als enige maagd, als enige groen in de hele klas en voor mij part de hele wereld.”

An heeft zich als chronisch ongewenste single
jarenlang minderwaardig gevoeld

Hoe lang zal An zijn, 1.80? Met benen ’tot hier’. Lang blond haar dat goedverzorgd geknipt los langs haar gave gezicht hangt. Voor de rest goedlachs, warm, gastvrij en out-going. Zo’n mens waar je direct bij op je gemak bent. Leuk huis, goede baan en waarschijnlijk hoogopgeleid. Pluspunt na pluspunt. Wanneer je deze waardevolle status, uiterlijkheden en innerlijk ziet, dan is het bijna ongeloofwaardig dat ze zich ooit minderwaardig voelde. Dat spreek ik dan ook onbeholpen uit. “Hoe dan?”, durf ik haar te vragen. “Dit dus. Precies dít is mijn probleem”, antwoord An. Het duurt onderstaand interview voordat ik haar begrijp.

Minderwaardig als chronisch ongewenste single

© Jasper M, www.jasperskunst.com

Haar ongewenste single status viel An in haar tienerjaren zwaar. Tijdens haar adolescentie en jongvolwassenheid schudde zij die status niet van zich af. Terwijl in deze jaren haar identiteit vorm kreeg.  “Ik identificeerde mij zelf als alleenstaande. Alleen dus. Nu besef ik me dat ik mezelf zelfs identificeerde met het gevóel van eenzaamheid. Begrijp je?” An zal me vast hebben zien fronsen. Want ik ben heel hard aan het nadenken en meetrillen bij wat ze zegt.

Hierop probeert An hardop een metafoor te vinden. Bij gebrek aan een goede vergelijking gooit ze er in één adem drie vergelijkingen uit. “Zoals iemand die schildert en zichzelf als kunstenaar ziet. Of nee, een dertienjarige die soms nog in bed plast, zichzelf omschrijft als een kinderachtig kleine kleuter. Niet dat ik dat vind hoor. Hmm, misschien zoiets als iemand met een maatje meer zichzelf streng toespreekt als dikzak, luilak of zoiets. Het gaat niet over dat het zo is, maar dat iemand zichzelf zo leert te zien?” Ik zie An twijfelen over haar eigen uitleg. Maar ik denk dat ik het begrijp. Gedrag (alleen leven), een feit (geen verkering hebben), onrust van anderen (de oude standaard is een relatie hebben) en gevoelens (eenzaamheid) worden je identiteit. An knikt: “precies dat,” bevestigt ze.

Gewoon mijn best doen om iemand aan de haak te slaan

‘Als je écht wilt. En je focust jezelf, dan zal het je lukken’. Dat soort zinnetjes stimuleeren enorm als je realistische doelen stelt. De jonge An geloofde dat dit ook gold voor haar wens erbij te horen. Sommigen proberen er misschien bij te horen door de juiste kleding te kiezen, het juiste gewicht te hebben of goed te worden in een populaire sport. An geloofde steevast dat zij zich opgenomen zou voelen door familie en vrienden als zij net als anderen een partner had. “Nou, ik besloot dus dat ik gewoon mijn best moest doen om iemand aan de haak te slaan. Een relatie, wat voor relatie dan ook, dat zou mij gelukkig maken.”

Ik krijg tranen in mijn ogen als ik me voorstel hoe een jonge An zich dat tot doel stelt. Waar ik eerder An reduceerde tot de successen die ze rijk is, zie ik nu hoe kwetsbaar An ook is. Hoe kwetsbaar wij eigenlijk allemaal zijn. Wat is het toch menselijk dat we onzekerheden te overwinnen hebben. Hoe veelzijdig zijn onze kwetsbaarheden. Van uiterlijkheden, gezondheid, seksualiteit of gebrek aan mogelijkheden. Hoe uniek tegelijkertijd. We hebben allemaal onze levensthema’s. Ans grote onzekerheid werd (door omstandigheden) haar relatiestatus.

An vertelt verder: “Ik wilde vooral andere mensen laten zien dat iemand echt van mij kan houden. Als mensen dat zouden zien, dan zouden ze mij vast ook goed genoeg vinden. Die gedachte maakte mij geen leukere date, vriend, kind, familielid of ik.”

Als mensen zouden zien dat er iemand van mij hield,
dan zouden ze me vast goed genoeg vinden

Helaas kwam An van de regen in de drup doordat ze zo haar best deed om liefde te vinden. Ze investeerde een fortuin in boeken, trainingen en psychologische hulp. “Was het daar maar bij gebleven,” gaat An verder. Achteraf ziet ze een gemakkelijke prooi werd voor het ‘verkeerde’ type. “Mijn gretige hoop maakte mij niet alleen een slachtoffer van mannen die mij uitbuiten. De ervaringen die ik opdeed en mijn wanhoop maakte mij ook een dader. Ik ben er niet trots op, maar ik heb mannen ook grenzeloos lastig gevallen en ik vrees zelfs aangerand. Daar voel ik me nog schuldig over.”

Haar schuldgevoel en de schaamte over het onrecht dat haar overkwam en dat zij anderen deed vormen een muur. “Daar wil ik het niet in detail over hebben. Dat is tussen mij en die ander en gaat buitenstaanders niets aan. Ik wil nu eigenlijk liever spreken over de andere kant van de donkere tunnel. Want ik ben erdoorheen gekomen.”

Wat vond An aan de andere kant van de tunnel? Een leuke kerel die net als haar de tijd nodig had om te groeien tot wie hij nu is. Mis! “Je zou denken dat híj degene is aan het einde van de tunnel, hè? Dat hij op zijn witte paard mij redde? Dat is dus juist niet wat ik aan het einde tegenkwam. Ík stond aan het einde van de tunnel! Met zelfliefde onder mijn arm!”

Ík stond aan het einde van de tunnel,
met zelfliefde onder mijn arm

“Nu de liefde is gekomen heb ík waarde en ben ik leuker. Maar niet omdat ik gelijk had, maar doordat ik nu weet dat ik óngelijk had. Want wat blijkt? In weze was ik altijd al leuk.” An zou het liefste willen tijdreizen naar haar tienerzelf met deze les. Maar ook naar haarzelf in de toekomst wanneer zij haar partner verliest. Dan wil zij zich niet weer minderwaardig als chronisch ongewenste single voelen.

Vandaar dit interview, naar alle andere singles die deze gedachten nú hebben. “Mijn gedachten aan het einde van de tunnel is deze: ik ben niemand verplicht om te laten zien dat ik leuk ben. Niemand anders bewijst hoe leuk ik ben. Ik ben ook goed zonder partner. Niemand is minder waard als chronisch ongewenste single. Punt!”

Wat bracht An uiteindelijk door haar tunnel? Een optelsom van allereerst kennis over leven. Deze vond An in de kerk, psychologie, filosofie en yoga. Ten tweede inspirerende anderen. Zoals chronisch ongewenste singles die zonder Ans minderwaardigheid of doel leefde. Maar ook vriendinnen die haar warme liefde gaven. “Ik ben zo blij met vriendinnen die mij accepteerde in die tijd dat ik het moeilijk had. Vooral twee die mijn chronische status wél durfde te bespreken met mij.” Ten derde leerde An om meer realistische doelen te stellen over éigen liefde, niet ánder liefde.

* An staat voor anoniem. De echte naam is bij de redactie bekend.